Gaswinning in Sprang moet veiliger
De provincie Noord-Brabant, waterschap Brabantse Delta en de gemeenten Loon op Zand en Waalwijk willen geen verlenging van de gaswinning van Vermilion op de locatie ‘Sprang’ in Kaatsheuvel onder de huidige voorwaarden. Er moeten strengere beschermingsmaatregelen komen om de winning en kwaliteit van drinkwater in dat gebied te garanderen. Daarnaast willen de overheden dat er een omgevingsfonds komt voor lokale duurzaamheidsprojecten, gefinancierd uit de gaswinning.
Dat zijn de belangrijkste punten in het bezwaar tegen het instemmingsbesluit van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en de zienswijze op de bijbehorende omgevingsvergunning voor de gaswinning van Vermilion. Met dat instemmingsbesluit wil het ministerie Vermilion toestaan om in Sprang nog tien jaar langer gas te winnen. “Als dit zou gaan om een aanvraag voor een nieuw gasveld, dan zou het er nooit komen”, aldus gedeputeerde Anne-Marie Spierings (Energie). “Zowel nationale wetgeving (Structuurvisie Ondergrond) als provinciale regelgeving (Interim Omgevingsverordening) staan niet toe dat er geboord wordt voor gas in een drinkwatergebied. Het minste dat Vermilion moet doen, is de beschermingsmaatregelen opwaarderen naar het hoogste niveau. Aardgas is een schaarse grondstof, maar dat geldt ook voor schoon drinkwater.”
Vloeistofdichte putten
Op de gaswinningslocatie Sprang van Vermilion moeten onder andere vloeistofdichte putten komen. Het gebruik van vloeistofdichte putten is een van de beschermingsmaatregelen van het hoogste niveau die in de Interim Omgevingsverordening staat als noodzakelijk voor activiteiten in kwetsbare gebieden. Bij de winning van aardgas komt water vrij. Dat water is mogelijk verontreinigd en moet veilig opgeslagen worden voordat het gezuiverd wordt. Momenteel gebruikt Vermilion zogenaamde vloeistofkerende putten. Het gebruik van vloeistofdichte putten verkleint het risico op verontreiniging van de bodem , omdat ze lekdicht zijn. In het instemmingsbesluit van EZK is onterecht opgenomen dat een kleilaag in de grond als een beschermende laag werkt voor de drinkwatervoorziening. Die kleilaag is niet aanwezig in het gebied, waardoor strengere maatregelen nodig zijn.
Dijkgraaf Kees Jan de Vet van waterschap Brabantse Delta: “Het moet duidelijk zijn dat het toewerken naar alternatieve energiebronnen hét uitgangspunt blijft bij de energietransitie waar ook het waterschap aan meewerkt. Daar waar nog wel gas wordt gewonnen, onderschrijven we het belang van noodzakelijke maatregelen om de bodem, natuur, water en de leefomgeving in het algemeen te beschermen tegen de risico’s van gaswinning.
Lokale duurzaamheidprojecten
Een deel van de opbrengst van de gaswinning moet gebruikt worden om een omgevingsfonds op te zetten. Dat fonds is bedoeld voor lokale duurzaamheidsprojecten, zoals het isoleren van woningen zodat die minder aardgas nodig hebben voor de verwarming en het verminderen van het gasverbruik van bedrijven.
Spierings: “Het opzetten van een omgevingsfonds is inmiddels de standaard geworden bij grote duurzame energieprojecten, zoals bijvoorbeeld bij Wind A16. Natuurlijk hebben we liever geen gaswinning. Maar als het dan toch moet, dan is het in mijn ogen niet meer dan logisch dat een omgevingsfonds ook de standaard wordt bij aardgaswinning. Zo wordt de omgeving gecompenseerd voor de impact van de energieproductie en dragen fossiele en duurzame energie allebei direct bij aan het verduurzamen van onze maatschappij.” De samenwerkende overheden gaan in overleg met Vermilion om hier afspraken over te maken en verwacht hierbij steun van EZK.