Peilbeheer
Er zijn peilbeheerste en vrij afwaterende gebieden. In peilbeheerste gebieden gelden peilbesluiten die voorschrijven hoe hoog of laag het oppervlaktewaterpeil mag zijn. In de vrij afwaterende gebieden ligt dat anders.
In die gebieden kan het waterschap geen extra water aanvoeren, waardoor het meest optimale peil kan zakken. Een gegarandeerd waterpeil is dus niet mogelijk in de vrij afwaterende gebieden. Daarom geldt daarvoor dan ook geen peilbesluit.
Meten is weten
Het water in de sloten wordt op het juiste peil gehouden met stuwen, sluizen, gemalen en inlaten. Daarmee kan het waterschap het water afvoeren, vasthouden of soms ook inlaten. Om de waterstand goed te bewaken, werkt het waterschap met een uitgebreid meetnet. Denk aan de bekende blauwe peilschalen, maar er zijn ook honderden elektronische meetpunten die de waterstanden continu meten.
Op afstand
Steeds meer gemalen, stuwen en inlaten kunnen op afstand worden bediend. Dat object is dan uitgerust met een computer, die automatisch de waterstanden meet en de stuwhoogte aanpast of de pompen van het gemaal aan- of uitzet. Totaal zijn er ongeveer 300 automatische objecten waarvan ongeveer 50 gemalen en 250 stuwen. Daarnaast zijn er totaal 1600 objecten die handmatig bediend worden, waarvan ongeveer 1200 in leggerwatergangen. De rest zijn LOP-stuwen in niet legger watergangen.